SDG01

1 Geen armoede

In 2019 maakte 6,2 procent van de Nederlandse bevolking deel uit van een huishouden met een inkomen onder de lage-inkomensgrens. SDG 1 is gericht op de afname van armoede in al haar vormen. Zowel financiële aspecten als de impact van armoede op het leven van mensen maken daar deel van uit.

In de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals en de SDG-Rapportage lees je meer over dit doel binnen de Nederlandse context. Een algemene omschrijving van doel 1 vind je bij UNRIC, het Regionaal Infocentrum van de Verenigde Naties.

Doel 1: Beëindig armoede overal en in al haar vormen

1.1 Tegen 2030 extreme armoede uitroeien voor alle mensen wereldwijd, die met minder dan $ 1,25 per dag moeten rondkomen
1.2 Tegen 2030 het aandeel mannen, vrouwen en kinderen van alle leeftijden die volgens de nationale definities in armoede leven in al haar dimensies, minstens tot de helft terugbrengen
1.3 Nationaal toepasbare sociale beschermingssystemen en maatregelen implementeren voor iedereen, met inbegrip van sociale beschermingsvloeren, en tegen 2030 een aanzienlijke dekkingsgraad realiseren van de armen en de kwetsbaren
1.4 Er tegen 2030 voor zorgen dat alle mannen en vrouwen, in het bijzonder de armen en de kwetsbaren, gelijke rechten hebben op economische middelen, alsook toegang tot basisdiensten, eigenaarschap en controle over land en andere vormen van eigendom, nalatenschap, natuurlijke hulpbronnen, gepaste nieuwe technologie en financiële diensten, met inbegrip van microfinanciering
1.5 Tegen 2030 de weerbaarheid opbouwen van de armen en van zij die zich in kwetsbare situaties bevinden en hun blootstelling aan en kwetsbaarheid voor met klimaatgerelateerde extreme gebeurtenissen en andere economische, sociale en ecologische schokken en rampen beperken

1.a Zorgen voor een aanzienlijke mobilisatie van middelen afkomstig uit verschillende bronnen, ook via versterkte ontwikkelingssamenwerking, om adequate en voorspelbare middelen te voorzien voor ontwikkelingslanden, in het bijzonder de minst ontwikkelde landen, om programma’s en beleidslijnen te implementeren die een einde moeten maken aan armoede in al haar vormen
1.b Solide beleidskaders creëren op nationaal, regionaal en internationaal niveau, die zijn gebaseerd op ontwikkelingsstrategieën ten gunste van de armen en het genderbeleid, om de versnelde investering te ondersteunen in acties die gericht zijn op het uitroeien van de armoede.